Mijmeren op de heide
Nico de Haan
Juli, het is hoog zomer en ik stel voor aan de zuidkant van een heideterrein een bosrand op te zoeken. We wachten op een goede weersvoorspelling met veel zon en ruime Hollandse wolkenluchten. Als we daar om een uur of elf gaan zitten is dat vroeg genoeg. We zoeken een boom op om tegen te steunen en vallen daardoor weg in het landschap. We zitten niet toevallig op deze plek, want we hebben de zon in de rug, waardoor de kleuren van alles wat we gaan zien, goed oplichten. We hebben geen haast. Een picknickkleed, koffie en broodjes en de voorstelling kan beginnen.
Het doet me altijd een beetje aan theater bezoek denken, alleen weet je niet wie de artiesten zijn en hoe laat je ze kunt verwachten. Maar lang duurt het niet. Al gauw stijgt er dichtbij al zingend een vleermuisachtige bruine vogel op. Het is een veldleeuwerik en hij stijgt hoger en hoger en het liedje maakt me vrolijk. Vogels kijken is immers geluk! Je moet een beetje geluk hebben om een aantal boeiende soorten te zien, dat betekent genieten en dat geeft je een geluksgevoel.. De bruine vogel wordt een zwart stipje tegen witte wolken. Ik ga languit liggen om pijn in de nek te voorkomen en sluit mijn ogen Zo, met je ogen dicht, luisteren naar een zingende leeuwerik is de ultieme vorm van meditatie, daar kan geen ander geestverruimend middel tegenop! Als aan een onzichtbaar draadje lijkt de vogel in de lucht te staan. Meer fladderend dan vliegend, altijd tegen de wind in, hangt onze leeuwerik minuten lang op dezelfde positie te zingen.
Na een poosje komt hij al zingend weer naar beneden en krijgen we beter zicht op deze kampioenzanger. Zwevend, biddend en duikend, soms in ronde spiralen, komt hij steeds zingend dichterbij. Alleen op het laatst stopt het geluid abrupt, worden de vleugels gesloten en verdwijnt de leeuwerik stilzwijgend in de heide.
Er verschijnt een rood lampje op een heidepol en als ik goed kijk blijkt het een van mijn favoriete heidevogels te zijn, een mannetje roodborsttapuit. De jongen van het tweede legsel zijn net uitgevlogen en er wordt volop gevoerd. Wat ik zo waardeer van roodborsttapuiten is dat ze het altijd hogerop zoeken, lekker in het zicht gaan zitten en zich goed laten bekijken. Als je een poosje over een heideveld heen gluurt zie je hier en daar rode lampjes zitten, roodborsttapuitmannen op de uitkijk.
“Twiet, twiet, twiet” Met lange uithalen komt een andere kleine bruine vogel naar beneden, landt in de top van een boom dicht bij me, blijft even zitten, stijgt al zingend weer op en keert opnieuw met dezelfde luide lange twietroepen en gespreide vleugels als een parachuutje weer terug naar dezelfde boomtop. Alleen boompiepers doen dat op die manier en als ik hem in de kijker krijg kan ik de lange achterteennagels zelfs zien.
Heel even lijkt het alsof iemand mij staat uit te lachen. Ik draai me heel voorzichtig om want er is maar één vogel die echt lachen kan en als ik dat geluid hoor, zorgt dat bij mij toch altijd voor wat extra adrenaline. Onder de laag hangende takken van een de grove den komt een van de kleurrijkste bewoners van het bos tevoorschijn, een groene specht. Ik houd mijn adem in en beweeg me niet, want groene spechten zijn zo schuw als de nacht en dat is heel schuw!
De kleuren spatten eraf, vooral de geelgroene iriserende stuit en de fel rode kruin lichten op in de zomerzon. Het is een mannetje, met een rode vlek in een zwarte baardstreep. Voorzichtig pak ik mijn kijker, maar ik ben al gezien en met een luide lach, zwaait de prachtige specht het bos in.
Ik speur de lucht af op zoek naar nieuwe artiesten. Terwijl ik ver weg een groepje gierzwaluwen volg, blijft mijn kijker hangen op een groot formaat gierzwaluw. De vogel komt dichterbij en de witte wangen en de rode broek zetten me op scherp. Een boomvalk boven de heide en dat is een feestje, wat een gratie! Hij scheert door de lucht met lange loopings en af en toe zie ik dat de valk een korte zwenking maakt, heel even zijn poot uitsteekt en zo maar een libel uit de lucht plukt. De poot met libel gaat naar voren en met de snavel worden de vleugels snel en vakkundig afgeknipt, waarna de libel wordt opgepeuzeld. Libel uit het vuistje, en wat me vooral verbaasd is het gemak waarmee de boomvalk de libellen weet te vangen. Alsof je appels van een boom plukt, ongelooflijk! Hoe zou dat nou zijn om zo heerlijk hoog in de lucht te zweven, af en toe even een hapje van het luchtbanket te nemen en weer verder te zweven. Het lijkt me fantastisch!