Grauwe Klauwier
Hans Dorrestijn
De woorden ‘grijs’ en ‘grauw’ hebben in de vogelwereld een heel andere betekenis en gevoelswaarde dan in het normale leven. Grauw is slecht weer, de middelmaat, een oogziekte of groezelig. Donker of onooglijk. En grijs is oud, kleurloos of heel ver terug in de tijd. Op zijn hoogst is grijs een vaalwitte kleur. Je wordt grijs van de zorgen.
Maar nu de vogelwereld. Neem de Grauwe Klauwier.
Een geweldig fiere vogel, helemaal niet onooglijk. U kunt zich daarvan overtuigen. Kijk maar naar de afbeelding. Maar bedenk dat een plaatje maar een heel flauwe weerspiegeling is van de schoonheid. Als de Grauwe Klauwier in de zon op een tak zit, vormt hij een vlammend protest tegen zijn naam: een soort kastanjebruin dat opgloeit, een knallende streep van zijn snavel naar de achterkant van zijn kop en een trotszwarte staart. Maar het allermooiste waar niemand over rept, dat is de onbeschrijflijk mooie kleur van zijn borst. Lichtroze, maar heel erg teer, zo teer dat er voor de kleur op de borst van deze Klauwier een nieuwe naam bedacht moet worden.
Dan is er nog een gors die ze grauw noemen. In sommige streken in Spanje zat er op elk paaltje een Grauwe Gors. Helemaal niet grauw, dat kan ik u verzekeren. Het ziet er een beetje uit als een zingend kievitsei. Een zeer lieftallig gorsje. Het geluidje is als een rinkelende sleutelbos. Zeer trouwhartig zit hij met zijn sleutelbosje te rammelen. Als je hem pal van voren ziet, met dat hele tere jonge groene waas over hem heen, dan is het een heel broos gorsje. Zingend kievitsei.
En vlak ook de Grauwe Kiekendief niet uit. Die is eigenlijk niet minder blauw dan de Blauwe Kiekendief. Een andere roofvogel heeft de juichende achternaam ‘Wouw’. En daar past het grijze al helemaal niet bij. Als die overvliegt met zijn fijn geschubde buikje, dan is dat een verfijnde genieting voor zelfs de meest veeleisende kleurenkenner. Maar het mooiste heb ik voor het laatst bewaard.
De Grijze Gors. Deze is misschien de aller-, allermooiste van alle zangvogels, maar dat wil ik niet hardop zeggen. Als de Keep het hoort, is die misschien beledigd en laat hij zich nooit meer in al zijn pracht aan me zien… Voor dit diertje geldt nog meer dan voor andere vogels dat geen enkele tekenaar of fotograaf zijn schoonheid goed kan treffen.
De kleurtjes van de Grijze Gors zijn ragfijn, ze zitten niet op het palet noch in de gevoelige plaat. Tijdens de Spaanse reis met Lydia (zie het lemma ‘Kwakkenkoningin’) heb ik ‘m een paar keer mogen zien en daar ben ik nog steeds dankbaar voor. Wie eenmaal de drie zwarte lijntjes gezien heeft op dat prachtige vogelkopje, die is verkocht. U zult misschien zeggen: ‘Wat zijn nou drie zwarte lijntjes? Ik kan overal zwarte lijntjes zien, daar hoef ik niet voor naar Spanje.’ Maar dan vergist u zich deerlijk. Deze lijntjes vormen een zo kunstzinnig patroon, dat ze alleen maar uit het penseel van een Eeuwige Schepper kunnen komen; de zwarte lijntjes zijn zo mooi, dat ze op één hoogte gesteld kunnen worden met de stippeltjes en streepjes van de Keep.
Uit: Dorrestijns Vogelgids – Uitgave: Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2007