Goudplevieren tegen de winterdip
Frans Buissink
Uitkijken over zee relativeert. Zo ook toen op de dijk met zicht op het Balgzand, de vogelrijkste hoek van het waddengebied, te vinden tussen Den Helder en Wieringen. Het was zo’n zonnige winterdag met open luchten en een noordelijk briesje met een snuifje Pool erin. Je kon bij wijze van spreken de ijsberen ruiken. De vogelwereld leek in niets op de telefonische berichten van luisteraars in de uitzendingen van Vroege Vogels. Daar gaat het over mezen, roodborsten, winterkoninkjes en meer van dat verwende spul uit vetbollenland. Op het Balgzand heb je te maken met bikkels uit het Noorden, die zomaar eventjes drieduizend kilometer over een gure oceaan vliegen om hier vakantie te vieren. Toch zien ze er niet stoer uit. Het zijn vogeltjes van merelformaat, maar wel met de branie van F-16’s. Van zulke harde jongens verwacht je niet meteen uitingen van gevoelige expressie. Maar toch. Geen vogels die zulke oogverblindende luchtballetten kunnen opvoeren als goudplevieren.
Zo ook op die heldere winterdag. Een groep van een onschatbaar aantal plevieren bolde, golfde, wervelde boven het spiegelende wad. Nu eens in een wolk van donkere, bewegelijke stippen, dan binnen een halve seconde veranderd in een vuurwerk van duizend zilveren vleugelonderkanten.
De dijk, gewoon maar wat asfalt met gras, is eerste rang geworden in een spettershow van Cirque du Soleil. Af en toe lijken de plevieren het stuntvliegen welletjes te vinden en neer te strijken op een wadplaat, maar hupsakee daar gaat de wonderwolk weer de lucht in.
Het meest verrukkelijke van de hele voorstelling is de zang.
Tussen twee stunts in dwarrelt de groep wat ongecoördineerd boven de dijk en zingt, zingt uit duizend keeltjes. Het klinkt als vijfentwintig variaties op het roepje ’tuuuu’ . Allemaal kleine liedjes, wankelend op de grens van melancholie en gezellige vrolijkheid. Het is de meest verrukkelijke vogelzang die ik ooit gehoord heb. Zoals ik zei, uitkijken over zee relativeert. Al die zangers die zo hoog scoorden in de nationale zangvogeltop zoveel, kunnen hier niet aan tippen. Merels, nachtegalen, spotvogels verbleken tot burgerlijke kunstfluiters, vergeleken met een hemels koor van goudplevieren.
Het ongelooflijke is dat goudplevieren nergens te vinden te waren op de lijsten van genomineerde zangers. Onbekend maakt ongenomineerd. Er was die winterdag dan ook bijna niemand te bekennen op die dijk. Wat plaatselijke hondenuitlaters uit Den Oever, maar verder geen Vroege Vogels-luisteraars. Mijn nummer 1 is de goudplevier. Elk jaar kijk ik naar hem uit. Het beste middel tegen een winterdip.